Selecteer een pagina

De Hogescholen van Den Haag, Amsterdam en Rotterdam zijn al langere tijd bezig met internationalisering. Om met docenten een volgende stap te kunnen zetten, hebben de drie hogescholen samen een reeks van zes bijeenkomsten georganiseerd om internationalisering bewust te integreren in hun curriculum. Nu ik drie webinars heb mogen bijwonen, wil ik graag enkele inzichten met je delen. Ik beschrijf in chronologische volgorde wat ik meeneem uit de drie webinars en maak hierbij een verbinding met mijn rol als docentonderzoeker bij het MBO College voor Bouw, Infra en Interieur. De voorbeelden die ik gebruik komen dus ook uit deze (onderzoeks)praktijk.

In deze blog zal ik de volgende drie vragen proberen te beantwoorden: 1. Hoe klaar ben ik om internationalisering te integreren in mijn klaslokaal? 2. Waarom wil ik bewust internationalisering integreren in het curriculum? En  3. Hoe en welke leeruitkomsten heb ik voor ogen?

Tijdens het eerste webinar stond de docent centraal. Hij of zij is een sleutelfiguur binnen het klaslokaal en heeft een belangrijke rol in het internationaliseringsproces. Om te weten wat je aan internationalisering kunt doen, is het noodzakelijk je eerst af te vragen “waarom zou je iets aan internationalisering willen doen?” Om deze vraag te beantwoorden, is het van groot belang dat je eerst bewust wordt van de interculturele en internationale verschillen in je eigen omgeving. Ik vind dat ik tijdens een buitenlandse reis het meest wordt geconfronteerd met culturele verschillen. En toch heb ik opgemerkt dat mijn eigen klaslokaal meer intercultureel en internationaal divers is dan dat ik aanvankelijk dacht. Zo noemt Christian zich een luie Italiaan en kan ik het Twents van Daniëlle bijna niet verstaan. Het eerste webinar maakte me maar weer eens duidelijk dat ‘cultural self awareness’ (culturele zelfbewustzijn) dé start is van mijn proces. Om hier meer inzicht in te krijgen, werd tijdens het webinar het boek van Erin Meyers: The Cultural map gebruikt. Een intrigerend boek waarin (eventueel door middel van een test) wordt ingegaan op culturele verschillen tussen veel landen en bevolkingsgroepen. Na de test kreeg ik een inkijkje in culturele verschillen op het gebied van besluitvorming, communicatie, omgaan met meningsverschillen en leiderschapsstijlen.

Nu ik was warmgedraaid keek ik uit naar webinar twee waarin we de belangrijke Waarom-vraag zouden behandelen. “Waarom is het nodig dat het onderwijs bewust internationalisering integreert in het curriculum?” Aan de hand van het conceptuele raamwerk van Betty Leask (2013) werd de invloed van de institutionele, lokale, nationale, internationale en globale context op het onderwijs weergegeven. De invloed van globalisering op ons klaslokaal, vervolgstudies, werkveld en maatschappij zijn de aanleiding om internationalisering te integreren in ons onderwijs.

Om een voorbeeld te geven. Op de Nederlandse arbeidsmarkt is door het recht van vrij verkeer en verblijf van EU-burgers binnen de Europese Unie sinds het begin van deze eeuw een toename van arbeidskrachten die afkomstig zijn uit allerlei EU-landen. In 2017 is op de Nederlandse bouwplaats 1 op de 5 werknemers van niet-Nederlandse komaf. Dit zijn werknemers uit onder andere Polen, Bulgarije en Hongarije. Door een toenemende vraag naar arbeidskrachten in de bouw, zal volgens onderzoek het aandeel niet-Nederlandse arbeidskrachten mogelijk in de komende jaren verder toenemen (Stichting Economisch Instituut voor de Bouw, 2019). (In deze prognose zijn de mogelijke gevolgen van de corona pandemie niet meegenomen). Dit voorbeeld geeft voor mij aan waarom ik denk dat het integreren van internationalisering in het curriculum van de bouwopleidingen van groot belang is.

Maar welke (interculturele en internationale) leeruitkomsten heb ik dan voor ogen? Nadat we in webinar twee de Waarom-vraag hadden beantwoord, gingen we in webinar drie aan de slag met het uitwerken van de leeruitkomsten in het curriculum. Allereerst werd benadrukt dat het hier gaat om leeruitkomsten (outcomes) en niet om leerresultaten (outputs). Het gaat dus om het beschrijven van gewenst en geleerd gedrag in plaats van het behaalde cijfer of de beoordeling van producten. Ten tweede is het verstandig om gebruik te maken van reeds bestaande en beschreven leeruitkomsten van het curriculum. Door op gebied van internationalisering nuance toe te voegen aan de reeds beschreven leeropbrengsten wordt de impliciete aanwezigheid van mogelijke internationale en interculturele leeruitkomsten geëxpliciteerd.

Om dit eens uit te proberen in de onderwijspraktijk van de bouw, ben ik gaan kijken naar het kwalificatiedossier van het keuzedeel Samenwerken in de bouw. Aan de hand van een reeds bestaande leeruitkomst uit dit keuzedeel, geef ik hier een voorbeeld waarvan ik denk dat het mogelijk is om het te kunnen internationaliseren: “De beginnende beroepsbeoefenaar kan bijdragen aan procesverbetering in multidisciplinair verband” (Sectorkamer techniek en gebouwde omgeving, 2017). Door hier iets aan toe te voegen, is het mogelijk om het interculturele en internationale karakter van deze situatie te expliciteren: De beginnende beroepsbeoefenaar kan bijdragen aan procesverbetering in multidisciplinair verband, waarbij hij rekening houdt met culturele verschillen en/of belemmeringen in communicatie die ontstaan bij het niet of nauwelijks spreken van de Nederlandse taal.

Misschien lijkt het nu alsof ik in mijn eentje het gehele curriculum van de bouw-opleidingen ga herschrijven. Dat is echter niet de bedoeling. Het is de kunst om samen met een onderwijsteam van het MBO college voor Bouw, Infra en Interieur deze stappen te nemen. Samen kijken naar het culturele zelfbewustzijn. Samen formuleren waarom we het integreren van internationalisering in het curriculum belangrijk vinden en welke leeruitkomsten we daarbij voor ogen hebben. Ik ga mijn best doen om hier samen aan te werken. En in de tussentijd zal ik de webinars blijven volgen.